maandag 21 maart 2011

7. Krijn Peter Hesselink

Een zeker gebrek aan realiteitszin


‘roerloos ligt de boot te wachten / als ik instap volgt een zachte / deining zonder een geluid’. Zo begint een van Gertrude Starinks zogeheten passages. Het is alsof de dichteres haar best heeft gedaan om zo min mogelijk realiteitszin aan het tafereel mee te geven. Niet alleen ontzegt ze het klotsende water zijn geluid, ook houdt ze in het midden in hoeverre er sprake is van enig causaal verband. We weten slechts dat de deining volgt op het instappen, niet of het daar ook door veroorzaakt is. Dit is wat Starinks werk zo intrigerend maakt. En zo irritant. Nergens wordt de vanzelfsprekende kalmte van de ik-figuur op de proef gesteld. Om met Hans Lodeizen te spreken: ‘al die dingen gebeuren en zijn / netjes geordend’. De beelden zijn helder, de taal is prachtig, maar het blijft onduidelijk of er ook echt iets op het spel staat. Soms meen ik ergens in de diepte een persoonlijke urgentie te vermoeden, maar het volgende moment twijfel ik alweer.

Blijdschap en verdriet staan bij de mens haast per definitie in het teken van onze relatie tot de ander. Die ander blijft in Starinks werk nogal mistig. Er is soms sprake van een jij-figuur, maar wie die jij-figuur is en hoe de ik-figuur zich tot hem verhoudt wordt mij niet duidelijk. Hierdoor houden de gedichten iets vrijblijvends. Haar poëzie weet me regelmatig te intrigeren, maar nooit echt te grijpen. Dit verklaart allicht waarom ik maar één bundel van haar in de kast heb staan: De weg naar Egypte; twintig passages (1999).

Desondanks overkomt het me met enige regelmaat dat ik toch weer naast mijn boekenkast met die bundel in mijn hand sta, dat ik de ik-figuur toch weer vergezel op haar weg naar Egypte. Ik blijf terugkeren naar die raadselachtige droomwereld. Er is iets dat mij fascineert, maar ik weet niet wat.


Krijn Peter Hesselink (1976) debuteerde in 2008 met de bundel Als geen ander.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten