donderdag 3 maart 2011

1. Arnoud van Adrichem

Wat is er mis met een ivoren toren? Dat was de eerste vraag die bij mij opkwam toen ik onderstaande ‘Beginpassage’ las. Natuurlijk weet ik dat deze uitdrukking in onze tijd vooral negatieve connotaties heeft: wie zijn intrek neemt in een ivoren toren, keert zich hautain af van de alledaagse realiteit en heet al snel gekke Gerrit. Maar je kunt de ivoren toren evengoed beschouwen als een symbool van verzet tegen pakweg de doorgeschoten mediatisering en commercialisering van de literatuur. Met Adorno kun je vervolgens stellen dat de spanning tussen het puur esthetische of autonomistische (zeg, de ivoren toren van het vormbewustzijn) en de maatschappelijke betrokkenheid onoplosbaar is, en dat die onoplosbaarheid het kunstwerk nu juist voortjaagt. Het kan misschien geen kwaad als we Gertrude Starinks indrukwekkende en moedige pentaloog De weg naar Egypte vanuit dit gezichtspunt benaderen. Ondertussen mogen we niet vergeten dat elke toren ook een ingang heeft. Starink nodigt al haar lezers (poet's of niet) van harte uit om haar meerdimensionale universum te betreden en zelfs te vergroten: ‘als je een stukje mist het is aan jou / de pasbaarheid te vinden en aan jou / als jij de delen anders wilt verbinden’. Wie zou zo'n open invitatie willen afslaan?

Arnoud van Adrichem (1978) debuteerde in 2008 met de bundel Vis.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten